In een van de extra pagina's van het vorige hoofdstuk (dat wil ik graag even herhalen) heb je gezien dat als je het kwadraat neemt van een negatief getal, de uitkomst een positief getal is. Dus (-6)2 = 36.
Reken nu eens uit op je rekenmachine de som uit: -22. Volgens de theorie moet de uitkomst 4 zijn. Maar de meeste rekenmachines zullen als uitkomst geven -4. Hoe kan dat?
De meeste rekenmachines zien -22 als -1 x 22. En dan is de uitkomst inderdaad -4. Wil je dit voorkomen, dan moet je haakjes om het grondgetal zetten. Dus -22 = -4 en (-2)2 = 4.
Bereken de volgende machten met je rekenmachine. Is het resultaat positief of negatief? En waarom?: