H5 Machten vermenigvuldigen

Machten van machten

Het is mogelijk om een macht van een macht te nemen. Dat ziet er bijvoorbeeld zo uit: (52)3. Deze som is te vereenvoudigen door de exponenten te vermenigvuldigen. Dus (52)3 = 52 x 3 = 56.

Waarom is dat zo?
(52)3 = 52 x 52 x 52 (immers a3 = a x a x a)
52 x 52 x 52 = (5 x 5) x (5 x 5) x (5 x 5)
5 x 5 x 5 x 5 x 5 x 5 = 56 klopt!

Voorbeelden:

In het algemeen: (ya)b = ya x b.

Oefening 1

Vereenvoudig de volgende machten van machten. Schrijf in het eerste hokje het grondgetal en in het tweede, hogere hokje de exponent.

  1. (46)3 =
  2. (9-4)3 =
  3. (25)-2 =
  4. (3-25)-25 =

Probeer nog eens een aantal van deze opgaven op een andere site.

Natuurlijk kun je deze rekenregel ook herhaaldelijk toepassen. Bijvoorbeeld ((23)4)5 = 23 x 4 x 5 = 260. Immers we kunnen eerste (23)4 berekenen, dat is 212, en het resultaat tot de vijfde macht nemen: (212)5 = 23 x 4 x 5 = 260.

Voorbeelden:

Oefening 2

Vereenvoudig de volgende machten van machten. Schrijf in het eerste hokje het grondgetal en in het tweede, hogere hokje de exponent.

  1. ((46)3)2 =
  2. ((9-4)3)6 =
  3. (((25)-2)-3)2 =
  4. ((((3-2)-2)-2)-2)-2 =

Je kunt ook rekenregels voor machtsverheffen en vermenigvuldigingen combineren. Bijvoorbeeld (23 x 24)5 = 2(3+4) x 5 = 235. Dit kun je controleren door de berekening in verschillende stappen uit te voeren: (23+4)5 = (27)5 = 27 x 5 = 235. En tenslotte kun je kijken of het ook klopt als je alles uitschrijft ......

Oefening 3

Vereenvoudig de volgende machten van producten van machten. Schrijf in het eerste hokje het grondgetal en in het tweede, hogere hokje de exponent.

  1. (86 x 84)2 =
  2. (9-4 x 97)3 =
  3. (25 x 2-5)-13 =
  4. (3 x 32 x 33)5 =

Met de nu bekende rekenregels kunnen we afleiden: (a x b)c = ac x bc. Hierin kunnen a en b weer machten zijn.

Voorbeelden:

Oefening 4

Vereenvoudig de volgende machten van vermenigvuldigingen (van machten). Schrijf het antwoord op een blaadje en controleer je antwoorden.

  1. (5 x 2)3 =
  2. (5 x 153)2 =
  3. (10-20 x 6)2 =
  4. (3 x 43 x 5 x 4-3)5 =

terug naar het hoofdstuk inhoudsopgave verder