H7 Machten optellen en aftrekken

Werken met haakjes

Wanneer je een opgave ziet met haakjes en machten, werk dat eerst de haakjes weg voordat je met de machten aan de slag gaat. Dus we rekenen eerst de som uit die tussen haakjes staat. Bij het berekenen van de som tussen haakjes volg je de gewone rekenregels.

Voorbeelden:

Oefening 1

Vereenvoudig de volgende sommen van machten. Schrijf in het eerste hokje het grondgetal en in het tweede, hogere hokje de exponent.

  1. (8 + 4 - 2)5 =
  2. (2 x 11 + 9 / 3)18 =
  3. (8 x 20 / 4)3 =
  4. (3 x 12 / 4 + (4 - 1) / 3)25 =



terug naar het hoofdstuk inhoudsopgave verder